Onderhoud kapitaalgoederen

Gemeentelijke gebouwen

Het beheer en reguliere onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is een veelomvattende activiteit. De financiële middelen die hier jaarlijks voor nodig zijn worden betaald uit het aanwezige budget onderhoud gemeentelijke gebouwen. Indien het budget niet toereikend is, dan wordt het overige onttrokken aan de bestemmingsreserve onderhoud gebouwen. Een overschot wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve.
Om de kosten van het onderhoud zo laag mogelijk te houden is er binnen het vastgestelde onderhoudsbeleid voor gekozen om per soort gebouw onderhoudsniveaus te hanteren
(collegebesluit van 16 september 2008).
Per gebouw is het onderhoudsniveau vastgelegd:

Voor enkele categorieën gebouwen gelden naast het onderhoudsbeleid enkele aanvullende/afwijkende regels:

Sportaccomodaties
In de gemeente bestaat tussen de sportaccommodaties verschil in exploitatie en beheer. Naast de
accommodaties die wij zelf exploiteren, zijn er (deels) verzelfstandigde accommodaties.
Laatstgenoemde categorie ontvangt van ons een bijdrage in de exploitatiekosten. De bijdragen
worden jaarlijks geïndexeerd op basis van een vooraf afgesproken set van indexcijfers. Voor 2020
bedraagt de index 1,98%. Het betreft de volgende accommodaties:

Bedragen x € 1.000

Dorpshuizen
De koersnotitie Dorpshuizen Midden-Drenthe uit 2004 bevat onder meer de volgende afspraken:

1. Klein en preventief onderhoud komt voor rekening van het dorpshuisbestuur.
2. Groot onderhoud wordt uitgevoerd en georganiseerd door de dorpshuisbesturen. De kosten komen voor rekening van de gemeente. Bij gecombineerde dorpshuizen ( en school: Balinge) vindt een verrekening plaats. De financiële bekostiging vindt plaats vanuit het budget onderhoud gemeentelijke gebouwen.
3. De gemeente levert een bijdrage van maximaal 50%, tot een maximum van
   € 100.000 in de verbouwkosten voor functionele aanpassingen (50% regeling). De financiële dekking moet dan plaatsvinden vanuit de bestedingsruimte.

Aula’s
In het kader van de harmonisatie zijn het beheer en het klein onderhoud van de aula’s in Westerbork en Smilde overgedragen aan de betreffende aulaverenigingen. Wij blijven eigenaar van de gebouwen. Eigendom, beheer en onderhoud van de aula in Beilen was en blijft in handen van de stichting. Voorafgaand aan de harmonisatie zijn de drie de aula’s in 2006 / 2007 toekomstbestendig gemaakt.
Voor het groot onderhoud van de aula’s geldt de ‘dorpshuizenconstructie’. De vereniging / stichting zorgt er in overleg met de gemeente voor dat het groot onderhoud wordt georganiseerd en uitgevoerd. De kosten zijn voor rekening van de gemeente.  De financiële bekostiging vindt plaats vanuit het budget onderhoud gemeentelijke gebouwen.

Uitgevoerde werken in 2020
Het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen vindt plaats op basis van de betreffende geactualiseerde jaarschijf uit het meerjarenonderhoudsprogramma (o-prognose).
In de basis begroting 2020 was voor de uitvoering van diverse onderhoudsmaatregelen een bedrag van € 658.764 opgenomen. Bij de voorjaarsnota is dit verhoogd met € 89.150 en bij de najaarsnota  met € 64.500. In het totaal was € 812.414 beschikbaar voor onderhoud. Hiervan is € 598.673 werkelijk besteed.  Het verschil is € 153.650 (€ 812.414 - € 658.764), waarvan € 69.488 is onttrokken aan de bestemmingsreserve onderhoud gebouwen.

De werkelijke uitgaven bedroegen € 598.673 Gespecificeerd ziet het er als volgt uit:
Bedragen x € 1.000

Uit het overzicht uitgaven onderhoud gebouwen blijkt dat er nogal wat verschillen zitten tussen hetgeen er begroot is voor 2020 en de werkelijke uitgaven aan onderhoud voor 2020.
Deze verschillen hebben grotendeels te maken met de coronamaatregelen die in maart 2020 van kracht werden, en het uitstellen van grote investeringen in verband met de uitkomsten van het Integraal Accommodatie beleid en de daarmee gepaard gaande verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed.